Geweld tegen Joden in Duitsland
In 1933 wordt Adolf Hitler de baas in Duitsland. Hij voert steeds meer regels in die de rechten van Joden in Duitsland beperken.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog worden de rechten van Joden stap voor stap afgepakt. Ze mogen niet meer werken voor de overheid, reizen of naar het park. Later worden Joden, Roma en Sinti opgepakt en gedeporteerd naar concentratie- en vernietigingskampen. 104.000 Nederlandse Joden en 220 Roma en Sinti worden vermoord tijdens de Holocaust, ook wel de Sjoa genoemd.
"Toen de oorlog uitbrak, woonde ik in Amsterdam. Ik herinner mij nog goed dat mijn ouders heel zenuwachtig waren en dat de radio de hele dag aanstond. […] We waren een gewoon gezin, ik had een vader, moeder en een zusje. We waren Joods, maar dat kwam eigenlijk nooit ter sprake. Maar toen kwamen er allemaal maatregelen voor Joden. Als kind had ik niet door waarom wij allemaal nieuwe regels kregen. Wat ik echt heel erg vond, was dat onze dienstbode Lize weg moest. Joden mochten namelijk geen personeel hebben. Lize hoorde bij onze familie, dus het was verschrikkelijk."
Mieke van CreveldIn 1933 wordt Adolf Hitler de baas in Duitsland. Hij voert steeds meer regels in die de rechten van Joden in Duitsland beperken.
Op 22 en 23 februari is er een razzia in Amsterdam. Een razzia is een actie waarbij er in één keer heel veel mensen worden opgepakt door de politie of het leger.
Er komen steeds meer regels en wetten voor de Joodse Nederlanders. Iedereen met één Joodse opa of oma moet zich laten registreren.
In april 1942 voert de Duitse bezetter weer een nieuwe regel in. Alle Joden vanaf 6 jaar moeten een Jodenster dragen.
In juli 1942 krijgen de eerste Joden een oproep om zich te melden voor werk in Duitsland.
In Vught, Noord-Brabant is ook een concentratiekamp. Hier zitten onder andere Joodse families gevangen. In juni 1943 is het kamp vol en er breken veel ziektes uit.
Roma en Sinti zijn een rondreizend volk. Voor de Tweede Wereldoorlog reisden ongeveer 4500 Roma en Sinti door Nederland.